Dag 18: Las Vegas, baby! / Zion

18 augustus 2009 - Las Vegas, Nevada, Verenigde Staten

Na een stuk beter ( vooral warmer) geslapen te hebben dan de vorige nacht, vertrekken we van de camping. De komende avond zullen we in een enorm hotel in Las Vegas slapen, dat is namelijk goedkoper dan een camping in de buurt. De kamers waren niet duur, dus het is maar de vraag wat we ervoor zullen krijgen. Maar zolang we een goed bed hebben maakt het niet zoveel uit, want ik verwacht niet dat ik veel tijd door ga brengen op de hotelkamer. Las Vegas, baby!

Maar voordat we in Vegas aankomen gaan we eerst naar Zion – een natuurpark. Het eerste dat we daarvan zien is een bord met eisen over de grootte van voertuigen: Zion heeft twee tunnels waarvan er één behoorlijk smal is. Gelukkig mogen wij er wel door, hoewel we door de smalle tunnel alleen passen als we in het midden rijden en het verkeer dus stilgelegd moet worden.

We stoppen al snel, bij een steile rode rotswand. In tegenstelling tot de andere parken staan er geen hekken en de rotsen vragen ergewoon om om op geklommen te worden. Dat korte broeken niet heel geschikt zijn om door struiken te lopen vergeet ik even en even later zit ik zo’n tien meter hoog op de wand. Niet hoog genoeg om een bijzonder uitzicht te hebben, maar wel genoeg om over de bomen de weg op te kunnen kijken, naar onze kar.

We rijden tot het visitors centre, en stappen onderweg af en toe even uit om foto’s te maken en rond te kijken. Vlak na de eerste tunnel staat een man met een professionele camera foto’s te maken. Wij stoppen ook even en de man vertelt ons dat hij de grootste berggeiten gespot heeft van zijn leven. En ze zijn inderdaad behoorlijk. Alsof het niks is springen ze van steen naar steen, met enorme gebogen horens op hun hoofd.

Onder de indruk rijden we verder. De tweede tunnel is inderdaad smal, het verkeer mag omstebeurt er doorheen. Af en toe zit er een venstergat in de tunnel waardoor je een schitterend uitzicht hebt op de rotsen buiten.

Aangekomen bij het visitors centre nemen we de bus. We wandelen naar Weeping Rock, een berg waaruit altijd water komt, terwijl het hardstikke droog is. Dat komt omdat het bovenste gesteente poreus is en dus water opneemt, en het gesteente daaronder waterdicht is. Het water zoekt dan de snelste uitweg en dat is dus naar buiten.

Daar zien we ook nog een kleine ree met hele grote oren, die helemaal niet bang voor mensen is. Na even ons nieuwsgierig aangekeken te hebben huppelt hij naar zijn moeder waar hij gaat drinken, waarna ze allebei in het groen verdwijnen.

Wij spatteren nog even in het beekje en nemen daarna de bus terug naar onze camper. En dan gaan we richting Vegas!

De weg is lang, en troosteloos. Niets dan woestijn en af en toe een huis. Het was er zo warm dat de airco de auto niet meer koel kreeg. Buiten was het zo’n 41/42 graden. Maar hoe dichter we bij komen, hoe groter de reclameborden worden. En dan is het daar. Overal hotels, het ene nog groter en uitbundiger dan de ander. We kijken onze ogen uit.
‘Kijk, die is goud!’
‘Kijk, de eiffeltoren!’
‘Hoeveel verdiepingen zou die hebben? Vijftig?’

Ons hotel is niet zo indrukwekkend van de buitenkant, hij is niet eens zo groot als de eiffeltoren – die staat ernaast. Maar groot is het nog steeds: 26 verdiepingen, twee torens en een compleet winkelcentrum beneden. We zoeken onze kamer, wat gelukkig goed aangegeven staat, en staan perplex als we zien hoe enorm de bedden zijn. Een éénpersoonsbed is groter dan ons tweepersoonsbed in de camping. De kamer zelf is ook enorm, net als de badkamer. We ploffen neer op het bed – en veren weer een heel eind omhoog. De vier kussens per bed lenen zich perfect voor een kussengevecht en we zijn dan ook een beetje gehavend als papa en mama op de deur kloppen om wat te gaan eten.

We eten bij het Steakhouse, amerikaans grote porties maar wel superlekker. Tegen de serveester – Agnes heette ze, ze vertellen hier altijd hun naam – laat ik terloops vallen dat ik net 16 ben, maar hier dus nog geen alcohol mag drinken. Als we klaar zijn met eten, komt ze langslopen met een groot stuk taart met een kaarsje erop. Voor mij! ‘Congratulations’ zegt ze. ‘Blow out the candle and make a wish’ Wat een verassing! Superleuk. Dus ik blaas de kaarsjes uit, doe een wens (nee, ik ga niet vertellen wat, dan komt ie niet uit) en Agnes staat erop dat we met zijn vieren op de foto gaan. Als we dan de rekening krijgen komt een andere ober nog met een roos aanzetten. Ook hij feliciteerd me. Mijn avond is helemaal goed!

Het is inmiddels al donker, en we gaan nog even een stukje langs de strip lopen. Ons hotel ligt daar recht aan, en met een loopband gaan we naar de straatkant toe. En hoewel de hemel al donkerblauw is, is het haast zo licht als overdag. Ook zijn er veel meer mensen op de been, het is nu ook iets beter uit te houden, het is nog (!) maar zo’n 30 graden. We bekijken de eiffeltoren, de fonteinen van hotel Bellagio die om de tien minuten een show opvoeren, en natuurlijk alle hotels.

Inmiddels gonst mijn hoofd van alle indrukken, de hitte en de vermoeidheid. Het enige dat ik nog wil is naar mijn enorme bed toe gaan en slapen. Het is inmiddels ook al twaalf uur, hoewel het op straat alleen maar drukker wordt, want dit is nou eenmaal de stad die nooit slaapt.